Technische controle A 2

 

 

 

  • De “dodemansknop” dient ervoor om de motor in noodsituaties uit te schakelen. Het licht blijft echter wel branden!

     

  • Het oliedruklampje gaat branden als er onvoldoende olie rondgepompt wordt. U moet dan zo snel mogelijk stoppen.

     

  • Het controlelampje gaat branden als de koelwatertemperatuur te hoog oploopt.

     

  • De voorrem is een schijfrem. De gaten in de schijfrem zorgen ervoor dat het vuil dat erop komt afgevoerd wordt. De rem wordt hydraulisch bediend (met remvloeistof). Het remvloeistofreservoir bevindt zich op het stuur. Het kijkglaasje laat zien of er nog voldoende vloeistof in zit. Is het peil tegen het minimum, dan zijn de remblokken wellicht versleten of er is mogelijkerwijs een lek ontstaan. Vul het reservoir dus niet direct bij.

     

  • Aan de banden moet u drie dingen controleren:

 

  1. profiel (ongeveer 1 mm);

  2. druk (ongeveer 2,5 bar);

  3. beschadigingen.

    Ook is het van belang dat het dopje op het ventiel zit, want als er vuil in komt, zal het gaan lekken. Het profiel dient ervoor om water en vuil af te voeren, zodat de banden voldoende grip hebben.

    Overigens kunt u het rijcomfort verbeteren door de bandenspanning te verhogen. Een andere mogelijkheid is het zorgvuldig afstellen van de vering.

       

 

  • De motor is watergekoeld. De radiateur bevindt zich voor het blok en zorgt voor de koeling. Het waterreservoir vindt u rechts achter het kapje van de richtingaanwijzer. Houd in de gaten of de radiateur schoon is, zodat er voldoende lucht doorheen kan om hem te koelen.

     

  • De motorolie bevindt zich rechts onder het blok. U kunt de olie controleren via het peilglas rechtsonder in het blok. Bij het controleren van het oliepeil moet de motor recht staan, als het mogelijk is door deze op de middenbok te zetten. Deze motor heeft echter geen middenbok. Ook moet de motor uit staan. De motorolie kan worden bijgevuld via de vuldop. Deze vindt u ook aan de rechterkant.

     

     

  • De achterrem is een schijfrem. Deze wordt hydraulisch bediend: door middel van een reservoir en een remklauw. Let weer op het niveau van het reservoir.

     

  • De eindaandrijving gebeurt door een ketting met tandwielen. Deze moet u regelmatig smeren en spannen. U kunt de kettingspanning controleren door in het midden van de ketting de speling te voelen. De speling moet ongeveer 1 à 2 centimeter zijn. Wanneer de speling groter is, moet de ketting opnieuw gespannen worden. Dit doet u door het wiel naar achter te zetten met de stelmoeren aan de achterbrug. Zorg ervoor dat u de moeren aan beide kanten evenveel draait, zodat het wiel recht blijft staan. U kunt dit ook controleren met behulp van middel van de streepjes links en rechts op de achterbrug.

    Wanneer het controlestreepje voor de overige streepjes staat, is de ketting versleten. Monteer altijd tegelijkertijd nieuwe tandwielen als u een nieuwe ketting monteert.

    Andere eindaandrijvingen zijn cardan en getande riem.

     

  • Ook de vering kan versteld worden. Hiervoor draait u de “kam” die onderaan de veer zit. Dit doet u als u bijvoorbeeld extra gewicht meeneemt in de vorm van bagage of een duopassagier.

     

  • Kort samengevat kunnen we stellen dat je de volgende punten regelmatig    moet controleren: BRAVOK

    Deze letters staan voor:     Banden

                                              Remmen

                                              Accu

                                              Verlicchting

                                              Olie

                                              Ketting (cardan) of Koelvloeistof

     

    Voor de precieze uitleg wordt u verwezen naar het instructieboekje dat bij de motor hoort. Hierin vindt u onmisbare informatie over uw motor, zodat u zo veilig en comfortabel mogelijk op weg gaat.